De Vikingen en Germanen leefden een hard leven in het koude noorden. De overgebleven verhalen van hun goden en helden zijn dan ook grimmig en staan vol met bloedvergieten, wraak en sombere voorspellingen. En met een stel gruwelijke wezens die de vijand van goden en mensen waren, en uiteindelijk de wereld ten onder zouden laten gaan.

De vættir zijn mythische wezens (natuurgeesten) uit de Noordse mythologie.

De natuurgeesten zijn onder te verdelen in families, waaronder de alven, dwergen, Jötun en zelfs de goden (de Asen en Wanen). De term familie (ættir) wordt vaak vertaald met clan of ras. De families zijn soms onderling getrouwd, in enkele gevallen zelfs met mensen.

Niddhogg

Een draak die aan de wortels van de levensboom, Yggdrasill, knaagt in de diepste onderwereld. Als Nidhogg de belangrijkste wortel van de boom heeft doorgeknaagd, zal de boom sterven en daarmee alle werelden van de Noorse kosmos.

Trollen

Lelijke wezens die in grotten leven en soms mensen ontvoeren. Trollen kunnen toveren, maar zijn niet bestand tegen het zonlicht, waardoor ze in steen veranderen. De dappere, sterke god Thor vind niets leukers dan trollenkoppen inslaan met zijn betoverde hamer Mjölnir. De trol bleef na de kerstening van Scandinavië in de volksverhalen bestaan als sprookjeswezen.

Volgens oude verhalen waren trollen grote wezens ,soms groter dan een kerktoren, die zeer dom en zwaar behaard en vooral lelijk waren; ze leefden in de bergen. De Trollen roofden mooie meisjes, die moesten dan spinnen overdag en ‘s nachts de trollen op het hoofd krabben. Andere trollen leefden op de bodem van een meer, onder een brug of in een eenzame hut. Ze kwamen pas goed in actie toen koning Olav kerken ging bouwen. Weer andere trollen waren een soort kabouters met een staart en een lange neus. Ze leefden in holen en vierden graag feest. Ze zouden een bovennatuurlijke kracht bezitten. De mensen moesten vriendelijk voor hen zijn, anders deden ze hun veel kwaad.

Jormundgand

Eén van de monsterlijke kinderen van de god Loki, die zijn carrière begon als bedrieger en gedaanteverwisselaar. Na de moord op de god Balder eindigde Loki een grot, door de andere goden vastgebonden met de ingewanden van zijn eigen zoon, onder een slang die constant gif in zijn gezicht kwijlde. Zijn slangachtige zoon Jormundgand werd door hen in zee geworpen, maar werd zo gigantisch groot dat hij de wereld helemaal kon omcirkelen.

Fenris

Fenris is een tweede zoon van Loki. Fenris is een afschrikwekkende wolf met een ongekende vraatzucht en werd door de goden uiteindelijk met een magische ketting vastgebonden, een akkefietje dat de oorlogsgod Tyr zijn hand kostte. Tijdens Ragnarok, de eindstrijd tussen goden en reuzen wanneer alle werelden zullen vergaan, zal Fenris uit zijn ketenen losbreken en de oppergod Odin verslinden.

Nisser

Nisser is een korzelig, kabouterachtig mannetje, dat af en toe in de stallen rondspookt. Misschien is hij de geest van de “haugebonde” (heuvelboer), de oerbewoner van de boerderij die per traditie begraven werd in een grafheuvel op het erf. Omdat zij meestal rond Kerstmis actief zijn (de meeste onaardse taferelen spelen zich in de donkere dagen af) worden de Nisser als hulpjes van de kerstman gezien, maar op de boerderij weet men wel beter en stiekum wordt in de stal een glaasje geestrijk vovht voor de stamvader neergezet.

Hulder

Echt gevaarlijk, en dan vooral voor de heren, is de Hulder. Ze is mooi en verleidelijk en komt soms ineens uit de nevel op je af om je uit te nodigen voor een feestelijk drinkgelag. Ze heeft een koeiestaart die bij het dansen nog wel eens zichtbaar wil worden, maar meestal gecamoufleerd blijft. Ze wordt er op uitgestuurd door de trollen om mensenkinderen te krijgen en het geslacht van de “onzichtbaren” nieuw leven in te blazen, maar zodra ze een kerkelijk huwelijk met een nietsvermoedende jongeling heeft gesloten (en trollen zijn doodsbang voor de Kerk), verliest ze haar staart en krijgt ze een volledig menselijk aanzien. Voor korte tijd maar, want dan verandert ze in een oude heks. Immers, alle vrouwen uit de trollenwereld zijn “gyger”, monsterlijke heksen, al hebben ze niet de magische krachten van hun aardse zusters.

Fossegrime

Helemaal onzichtbaar is de fossegrime. Niemand heeft hem ooit gezien, maar velen hebben hem gehoord. Hij is de grote vedelaar, die zich achter de waterval schuil houdt en de kunst van het vioolspelen kan overdragen aan allen die hem goed gezind zijn.

Nökk Op de bodem van meren en rivieren leeft de nökk, een zoetwatergeest, die onnozele zielen uit hun bootje trekt en meesleurt naar zijn onderaardse rijk. Soms komt hij boven water in de gedaante van een witte hengst en berg je dan maar!

Draug De zoutwater collega van de Nökk is de Draug, het monster dat in een halve boot over de zeeën rondzwerft en dezelfde kwalijke oogmerken heeft als de nökk.

Kraken Een ander zeemonster is de Kraken, een soort octopus van enorme afmetingen, die grote scholen vis aantrekt en in hun spoor talrijke vissers, met wie het meestal slecht afloopt.

Deilgast Als in de duisternis iemand wanhopig keien voortsleept, dan is dat de deilgast. Hij is verdoemd, omdat hij tijdens zijn leven land gestolen heeft van zijn buurman door ‘s nachts de stenen die de grens markeerden te verplaatsen. Nu tracht hij voortdurend zijn wandaden goed te maken, maar hij kan de grens niet meer terugvinden.

Tusse De tusse is een oliedom, elf-achtig wezen van het mannelijk geslacht, dat achter de muren en onder de vloeren van de boerderij woont. Een pure plaaggeest voor de één, een behulpzaam ventje voor de ander.